Het portret (individuele of archetypische identiteit) ontleent zijn functie aan de herkenning, de vergelijking en de spiegeling. Het eigen uiterlijk werd vergeleken met het portret of de geportretteerde. Hiërarchieën, opvattingen en mensbeelden werden door het portret overgebracht.

Portraits (individual or archetypal identity) derive their function from recognition, comparison and reflection. People compare their own appearance with the portrait or the sitter. Portraits are used here to convey hierarchies, opinions, and images of humanity.